Übersetzungen für „verpleeginrichting“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

(Springe zu Niederländisch » Deutsch)

ver·ˈpflich·ten² [fɛɐ̯ˈ͜pflɪçtn̩] VERB refl

1. verpflichten MILIT (eine Pflicht auferlegen):

verpflichten

zich verplichten

2. verpflichten (sich bereit erklären):

verpflichten

zich verbinden

Ver·ˈpflich·tung <Verpflichtung, Verpflichtungen> [-tʊŋ] SUBST f

1. Verpflichtung (Pflichten):

Verpflichtung

verplichting

2. Verpflichtung (das Engagieren):

Verpflichtung

engagement

Verpflichtung

verbintenis

3. Verpflichtung (Eidesleistung) meist Sg:

Verpflichtung

eedsaflegging

4. Verpflichtung (Schuld) meist Pl:

Verpflichtung

verplichting

Verpflichtung

schuld

ˈein·rich·ten² VERB refl

1. einrichten (sich möblieren):

einrichten

zijn woning inrichten

2. einrichten:

einrichten (sich einstellen)

zich instellen (op)

einrichten (vorbereitet sein)

zich voorbereiden

3. einrichten (sich der Lage anpassen):

einrichten

de uitgaven aanpassen

einrichten

versoberen

ˈHin·rich·tung <Hinrichtung, Hinrichtungen> [ˈhɪnrɪçtʊŋ] SUBST f

Hinrichtung

terechtstelling

Hinrichtung

executie

ˈEin·rich·tung <Einrichtung, Einrichtungen> SUBST f

1. Einrichtung (Wohnungseinrichtung):

Einrichtung

(woning)inrichting

2. Einrichtung (Installation):

Einrichtung

installatie

Einrichtung

voorziening

Einrichtung

faciliteit

3. Einrichtung (Institution):

Einrichtung

instelling

Einrichtung

instituut nt

Einrichtung

lichaam nt

4. Einrichtung (Gewohnheit, Gebrauch):

Einrichtung

instelling

Einrichtung

gewoonte

Einrichtung

gebruik nt