Übersetzungen für „Mauserung“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

cau·se·rie <causerie|ën> [kɑuzəri, kozəri] SUBST f

causerie

unterhaltsame(r) Vortrag m

causerie

Plauderei f

mau·wen <mauwde, h. gemauwd> [mɑuwə(n)] VERB intr

mauwen

miauen

amu·se·ren¹ <amuseerde zich, h. zich geamuseerd> [amyzerə(n)] VERB wk ww

amuseren zich amuseren (zich vermaken):

amuseren

sich amüsieren

amuseren

sich unterhalten

sau·sen <sauste, h. gesaust> [sɑuzə(n)] VERB trans

1. sausen (tabak):

sausen

saucieren fachspr

sausen

soßen

sausen

beizen

2. sausen (met een kleurstof bestrijken):

sausen

tünchen

fu·se·ren <fuseerde, i. gefuseerd> [fyzerə(n)] VERB intr

1. fuseren (samengaan (van bedrijven)):

fuseren

fusionieren

2. fuseren nat.:

fuseren

zusammenschmelzen

fuseren

verschmelzen

waterstofkernen fuseren bij hoge temperatuur

Wasserstoffkerne verschmelzen bei hohen Temperaturen miteinander

cau·seur <causeur|s> [kɑuzør, kozør] SUBST m

1. causeur (gezellige prater):

causeur

Plauderer m

2. causeur (iem die een causerie houdt):

causeur

≈ unterhaltsame(r) Redner m

mu·se·um <museum|s, musea> [myzejʏm] SUBST nt

museum

Museum nt

museum van oudheden

archäologische(s) Museum nt

museum van oudheden

Museum für Altertumskunde

museum voor natuurlijke historie

naturhistorische(s) Museum nt

museum voor beeldende kunst

Museum für bildende Kunst