Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „Reigentanz“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch (Springe zu Deutsch » Niederländisch)

Ergebnis-Übersicht

te·ken·tang: Nomen
ei·ge·naar: Nomen
ei·gen·baat: Nomen
ei·gen·dunk: Nomen
ei·gen·naam: Nomen
ei·gen·waan: Nomen
re·pre·sen·tant: Nomen
drei·gend: Adjektiv und Adverb
ei·gen·tijds: Adjektiv und Adverb
rei·ger: Nomen
drei·ge·ment: Nomen
haai·en·tand: Nomen
ei·gen·dom: Nomen
reis·ge·noot: Nomen
ei·ge·na·res: Nomen
ei·gen·lijk: Adjektiv und Adverb
ei·gen·wijs: Adjektiv und Adverb

Meintest du vielleicht: eigenwaan , eigennaam , eigendunk , eigenbaat , eigenaar , tekentang , representant , eigenwijs , eigenlijk , eigenares , reisgenoot , eigendom , haaientand , dreigement , reiger , eigentijds und dreigend

te·ken·tang <tekentang|en> SUBST m

ei·ge·naar <eigenaar|s> [ɛiɣənar] SUBST m

Inhaber m

blote eigenaar jur.

rechtliche(r) Eigentümer m

deze auto is drie keer van eigenaar veranderd

dieses Auto hat dreimal den Besitzer gewechselt

de eigenaar van het voertuig

der Halter des Fahrzeugs

de eigenaar van de zaak

der Geschäftsinhaber

ei·gen·baat [ɛɪɣə(n)bat] SUBST f geen Pl

ei·gen·dunk [ɛiɣə(n)dʏŋk] SUBST m geen Pl

Dünkel m

Überheblichkeit f

ei·gen·naam <eigen|namen> [ɛiɣənam] SUBST m

ei·gen·waan [ɛiɣə(n)wan] SUBST m geen Pl

Dünkel m

Überheblichkeit f

re·pre·sen·tant <representant|en> [reprezɛntɑnt] SUBST m

representant

Repräsentant m

representant

drei·gend [drɛiɣənt] ADJ

1. dreigend (dreiging uitdrukkend):

een dreigend gebaar

eine Drohgebärde

2. dreigend (op het punt staande te gebeuren):

ei·gen·tijds <eigentijdse, meer eigentijds, meest eigentijds> [ɛiɣə(n)tɛits] ADJ

zeitgenössisch

rei·ger <reiger|s> [rɛiɣər] SUBST m

Reiher m

de blauwe reiger

der Fischreiher

de blauwe reiger

drei·ge·ment <dreigement|en> [drɛiɣəmɛnt] SUBST nt

Drohung f

haai·en·tand <haaientand|en> [hajə(n)tɑnt] SUBST m

1. haaientand (tand van een haai):

Haizahn m

2. haaientand (verkeer) Pl:

≈ Wartelinie f

ei·gen·dom¹ <eigendom|men> [ɛiɣəndɔm] SUBST nt (bezit)

Eigentum nt

Besitz m

dat park is particulier eigendom

der Park ist Privateigentum

publiek eigendom worden

öffentliches Eigentum werden

publiek eigendom worden

verstaatlicht werden

reis·ge·noot <reisge|noten> [rɛisxənot] SUBST m

Reisegefährte m

ei·ge·na·res <eigenares|sen> [ɛiɣənarɛs] SUBST f

eigenares weibliche Form von eigenaar

Siehe auch: eigenaar

ei·ge·naar <eigenaar|s> [ɛiɣənar] SUBST m

Inhaber m

blote eigenaar jur.

rechtliche(r) Eigentümer m

deze auto is drie keer van eigenaar veranderd

dieses Auto hat dreimal den Besitzer gewechselt

de eigenaar van het voertuig

der Halter des Fahrzeugs

de eigenaar van de zaak

der Geschäftsinhaber

ei·gen·lijk¹ [ɛiɣə(n)lək] ADJ (echt)

echt

zijn eigenlijk beroep is timmerman

sein eigentlicher Beruf ist Zimmermann

de eigenlijke reden

der eigentliche Grund

in eigenlijke zin

im eigentlichen Sinne

ei·gen·wijs <eigenwijze, eigenwijzer, eigenwijst> [ɛiɣə(n)wɛis] ADJ

1. eigenwijs:

eigenwijs (waanwijs: kind)

eigenwijs (waanwijs: kind)

eigenwijs (waanwijs: volwassene)

een eigenwijs nest

2. eigenwijs (grappig):

Linguatec

Wörterbuch durchsuchen

Niederländisch

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski