Übersetzungen für „Warenautoriteit“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

au·to·ri·teit <autoriteit|en> [ɑutoritɛit, otoritɛit] SUBST f

1. autoriteit ((iem van) erkend gezag):

autoriteit

Autorität f

een autoriteit op het gebied van de vaderlandse geschiedenis

eine Autorität auf dem Gebiet der Nationalgeschichte

2. autoriteit (overheidslichaam, overheidspersoon):

autoriteit

Behörde f

zich tot de bevoegde autoriteit wenden

sich an die zuständige Behörde wenden

hoge autoriteit

entscheidende Instanz f

de plaatselijke autoriteiten

die örtlichen Behörden

an·ti·au·to·ri·tair [ɑntiɑutoritɛːr, ɑntiotoritɛːr] ADJ

antiautoritair

antiautoritär

mi·no·ri·teit <minoriteit|en> [minoritɛit] SUBST f

1. minoriteit (minderheid):

minoriteit

Minorität f

2. minoriteit (minderjarigheid):

minoriteit

Minderjährigkeit f

pri·o·ri·teit <prioriteit|en> [prijoritɛit] SUBST f

prioriteit

Priorität f

prioriteit

Vorrang m

prioriteit genieten

Priorität haben

met prioriteit

vorrangig

prioriteiten stellen

Prioritäten setzen

prioriteiten stellen

Schwerpunkte festlegen

prioriteit verlenen aan een kwestie

einer Angelegenheit den Vorrang geben

su·pe·ri·o·ri·teit [syperijoritɛit] SUBST f geen Pl form

superioriteit

Superiorität f

superioriteit

Überlegenheit f form

ra·ri·teit <rariteit|en> [raritɛit] SUBST f

rariteit

Rarität f

au·to·ri·tair <autoritaire, autoritairder, autoritairst> [ɑutoritɛːr, otoritɛːr] ADJ

autoritair

autoritär

autoritair (van overheidswege)

behördlich

autoritair (van overheidswege)

amtlich

se·re·ni·teit [serenitɛɪt] SUBST f geen Pl

sereniteit

Heiterkeit f

sereniteit

Serenität f veraltet

ren·ta·bi·li·teit [rɛntabilitɛit] SUBST f geen Pl

rentabiliteit

Rentabilität f

re·a·li·teit <realiteit|en> [rejalitɛit] SUBST f

realiteit

Realität f

realiteit wisk.

Reelle(s) nt

ba·na·li·teit <banaliteit|en> [banalitɛit] SUBST f

banaliteit

Banalität f