Übersetzungen für „aanklagster“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

aanklaag·ster SUBST f

aanklaagster weibliche Form von aanklager

Siehe auch: aanklager

aan·kla·ger <aanklager|s> [aŋklaɣər] SUBST m

aanklager

Ankläger m

aanklager

Kläger m

de openbare aanklager

der Staatsanwalt

de openbare aanklager (collectief)

die Staatsanwaltschaft

aan·kla·ger <aanklager|s> [aŋklaɣər] SUBST m

aanklager

Ankläger m

aanklager

Kläger m

de openbare aanklager

der Staatsanwalt

de openbare aanklager (collectief)

die Staatsanwaltschaft

aan·kla·gen <klaagde aan, h. aangeklaagd> [aŋklaɣə(n)] VERB trans

aanklagen

anklagen

aanklagen

verklagen

iem aanklagen wegens diefstal

jdn des Diebstahls [o. wegen Diebstahls] anklagen

aan·hang·ster <aanhangster|s> [anhɑŋstər] SUBST f

aanhangster weibliche Form von aanhanger¹

Siehe auch: aanhanger , aanhanger

aan·han·ger² <aanhanger|s> [anhɑŋər] SUBST m (aanhangwagen)

aanhanger

Anhänger m

aan·han·ger¹ <aanhanger|s> [anhɑŋər] SUBST m (persoon)

aanhanger

Anhänger m