Niederländisch » Deutsch

af·ge·slo·ten [ɑfxəslotə(n)] ADJ

af·ge·me·ten [ɑfxəmetə(n)] ADJ

1. afgemeten (in de juiste maat afgepast):

2. afgemeten (stijf; voorzichtig):

ge·sle·ten VERB

gesleten volt. deelw. van slijten

Siehe auch: slijten , slijten

slij·ten2 <sleet, h./i. gesleten> [slɛitə(n)] VERB intr

1. slijten (minder worden in massa, sterkte of bruikbaarheid):

af·ge·le·gen [ɑfxəleɣə(n)] ADJ


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski