Übersetzungen für „behoefte“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

be·hoef·te <behoefte|n, behoefte|s> [bəhuftə] SUBST f

1. behoefte (gemis):

behoefte

Bedarf m

behoefte

Bedürfnis nt

behoefte

Verlangen nt

behoefte hebben aan rust

ein Bedürfnis nach Ruhe haben

grote behoefte aan verbandmiddelen

ein großer Bedarf an Verband(s)material

2. behoefte (ontlasting):

behoefte

Notdurft f

zijn behoefte doen

seine Notdurft verrichten

3. behoefte (benodigdheden):

behoefte

Bedarf

behoefte

Bedürfnis meist Pl

de dagelijkse behoefte

der Tagesbedarf

Beispielsätze für behoefte

behoefte hebben aan rust

ein Bedürfnis nach Ruhe haben

grote behoefte aan verbandmiddelen

ein großer Bedarf an Verband(s)material

de opkomende behoefte

das aufkommende Bedürfnis

zijn behoefte doen

seine Notdurft verrichten

de dagelijkse behoefte

der Tagesbedarf

de tegenwoordige behoefte

das momentane Bedürfnis

in een tekort/een leemte/een behoefte voorzien

ein Defizit decken/eine Lücke schließen/einem Bedürfnis abhelfen