Übersetzungen für „détruites“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

re·crui·ten <recruitte, h. gerecruit> [rikruːtə(n)] VERB trans

recruiten

(Personal) anwerben

re·crui·ter <recruiter|s> [rikruːtər] SUBST m

recruiter

Recruiter m

sprui·ten <sproot, i. gesproten> [sprœytə(n)] VERB intr

1. spruiten (voortkomen):

spruiten

sich ergeben

spruiten

entstehen

hieruit spruiten allerlei moeilijkheden

hieraus entstehen allerlei Schwierigkeiten

2. spruiten (afstammen):

spruiten

stammen

hij is gesproten uit een aanzienlijk geslacht

er stammt aus einem angesehenen Geschlecht

3. spruiten:

spruiten (uitlopers krijgen)

Sprosse(n) treiben

spruiten (uitlopers krijgen)

ausschlagen

spruiten (uitlopers krijgen)

sprießen

spruiten (aardappels, bonen)

keimen

de planten beginnen te spruiten

die Pflanzen fangen an, Sprosse(n) zu treiben