Übersetzungen für „debitrice“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

mo·ni·tri·ce SUBST f

monitrice → monitor

Siehe auch: monitor

mo·ni·tor <monitor|s, monitor|en> [monitɔr] SUBST m

monitor

Monitor m

aan de monitor liggen

am Monitor angeschlossen sein

ex·pe·di·tri·ce SUBST f

expeditrice weibliche Form von expediteur

Siehe auch: expediteur

ex·pe·di·teur <expediteur|s, expediteur|en> [ɛkspeditør] SUBST m

expediteur

Spediteur m

di·rec·tri·ce <directrice|s> [dirɛktrisə] SUBST f

directrice weibliche Form von directeur

Siehe auch: directeur

di·rec·teur <directeur|en, directeur|s> [dirɛktør] SUBST m

directeur

Direktor m

algemeen directeur

Generaldirektor m

mijnheer de directeur!

Herr Direktor!

re·dac·tri·ce <redactrice|s> [redɑktrisə] SUBST f

redactrice weibliche Form von redacteur

Siehe auch: redacteur

re·dac·teur <redacteur|en, redacteur|s> [redɑktør] SUBST m

1. redacteur (krant, tijdschrift):

redacteur

Redakteur m

redacteur bij een krant

Redakteur bei einer Zeitung

2. redacteur:

redacteur (m.b.t. een verzamelwerk: samensteller)

Herausgeber m

redacteur (m.b.t. een verzamelwerk: schrijver van artikel(en))

Redaktionsmitglied nt

redacteur (m.b.t. een verzamelwerk: medewerker)

Mitarbeiter m

de·bi·teur <debiteur|s, debiteur|en> [debitør] SUBST m

debiteur

Debitor m

de·bi·te·ren <debiteerde, h. gedebiteerd> [debiterə(n)] VERB trans

1. debiteren (als debet boeken):

debiteren

belasten

debiteren

debitieren form

iem voor een zeker bedrag debiteren

jdn mit einer bestimmten Summe belasten [o. debitieren]

2. debiteren (in het klein verkopen):

debiteren

(in kleinen Mengen) verkaufen

3. debiteren (vertellen):

debiteren

erzählen

debiteren übtr

auftischen

leugens debiteren

Lügen auftischen

ac·tri·ce <actrice|s> [ɑktrisə] SUBST f

actrice

Schauspielerin f