Übersetzungen für „denkpuzzel“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

leg·puz·zel <legpuzzel|s> [lɛxpʏzəl] SUBST m (speelgoed)

legpuzzel

Puzzlespiel nt

legpuzzel

Puzzle nt

denk·wij·ze <denk|wijzen> [dɛŋkwɛizə] SUBST f

denkwijze

Denkart f

denkwijze

Denkweise f

puz·zel <puzzel|s> [pʏzəl] SUBST m

puzzel (legpuzzel)

Puzzle nt

puzzel (denkpuzzel)

Rätsel nt

den·ap·pel SUBST m

denappel → dennenappel

Siehe auch: dennenappel

den·nen·ap·pel <dennenappel|s> [dɛnə(n)ɑpəl] SUBST m

dennenappel

Tannenzapfen m

dennenappel (vrucht van de den)

Kiefernzapfen m

denk·beeld <denkbeeld|en> [dɛŋɡbelt] SUBST nt

1. denkbeeld (idee; plan):

denkbeeld

Idee f

denkbeeld

Gedanke m

2. denkbeeld (begrip):

denkbeeld

Vorstellung f

zich een denkbeeld vormen van

sich Dat eine Vorstellung machen von Dat

3. denkbeeld (mening):

denkbeeld

Gedanken Pl

zijn denkbeelden omtrent de politieke situatie

seine Gedanken über die politische Situation

4. denkbeeld (denkwijze) Pl:

denkbeeld

Denkart f

denkbeeld

Ansicht f

er wonderlijke denkbeelden op nahouden

seltsame Ansichten haben

den·ken² <dacht zich, h. zich gedacht> [dɛŋkə(n)] VERB wk ww

denken zich denken (peinzen):

denken

denken

denkt u zich eens in mijn positie!

versetzen Sie sich einmal in meine Lage!

zich suf denken

sich Dat den Kopf zerbrechen

den·ker <denker|s> [dɛŋkər] SUBST m

denker

Denker m