Übersetzungen für „drift“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

drift <drift|en> [drɪft] SUBST f

1. drift (opwelling van woede):

drift

Wutanfall m

drift

Wut f

rood van drift

rot vor Wut

2. drift:

drift (neiging, begeerte)

Trieb m

drift (hartstocht)

Leidenschaft f

zijn driften beteugelen

seine Triebe zügeln

3. drift psych.:

drift

Trieb m

drift

Drang m

4. drift (het drijven):

drift

Drift f

drift

Trift f

een schip op drift

ein driftendes Schiff

het ijs is op drift geraakt

das Eis ist ins Treiben gekommen

5. drift:

drift (stroming: vloeistoffen)

Drift f

drift (stroming: lucht)

Strömung f

6. drift scheepv. (afwijking van de koers):

drift

Abdrift f

op drift zijn

abtreiben

Beispielsätze für drift

een schip op drift

ein driftendes Schiff

door drift overmeesterd worden übtr

von Jähzorn überwältigt werden

zijn drift koelen

sein Mütchen kühlen

rood van drift

rot vor Wut

op drift zijn

abtreiben

in drift/liefde ontsteken

von Jähzorn/Liebe ergriffen werden

in een opwelling van drift

im Jähzorn

een onfeilbaar teken van drift

ein untrügliches Zeichen des Zornes

in drift/uit wraak handelen

im Jähzorn [o. in Wut] /aus Rache handeln

het ijs is op drift geraakt

das Eis ist ins Treiben gekommen