Übersetzungen für „duidelijkheid“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

dui·de·lijk·heid [dœydələkhɛit] SUBST f geen Pl

1. duidelijkheid (begrijpelijkheid):

duidelijkheid

Deutlichkeit f

duidelijkheid

Klarheit f

voor de [o. alle] duidelijkheid

der Deutlichkeit halber

2. duidelijkheid:

duidelijkheid (waarneembaarheid)

Deutlichkeit f

duidelijkheid (waarneembaarheid)

Klarheit f

duidelijkheid (voelbaar)

Spürbarkeit f

duidelijkheid (zichtbaar)

Sichtbarkeit f

Beispielsätze für duidelijkheid

voor de [o. alle] duidelijkheid

der Deutlichkeit halber

hier(over) moet duidelijkheid komen

hier muss Klarheit geschaffen werden

dat doet afbreuk aan de duidelijkheid

das beeinträchtigt die Deutlichkeit

dat laat aan duidelijkheid niets te wensen over

das lässt an Deutlichkeit nichts zu wünschen übrig