Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „graat“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch (Springe zu Deutsch » Niederländisch)

graat <graten> [ɣrat] SUBST f

1. graat (been(tje) van een vis):

graat
Gräte f
een graat in de keel hebben übtr

2. graat (geraamte van een vis):

graat
rood [o. niet] zuiver op de graat
rood [o. niet] zuiver op de graat übtr
van de graat vallen
er is vis noch graat aan hem

3. graat (kant van bekapt hout, behouwen steen):

graat
Kante f

4. graat (bovenkant van een bergrug):

graat
Grat m

5. graat (braam, draad op een beitel, mes):

graat
Grat m

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski