Übersetzungen für „inleiden“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

in·lei·den <leidde in, h. ingeleid> [ɪnlɛidə(n)] VERB trans

1. inleiden (binnenleiden):

inleiden

einführen

inleiden

hineinführen

inleiden

hereinführen

2. inleiden (introduceren):

inleiden

vorstellen

een spreker bij het publiek inleiden

einen Redner dem Publikum vorstellen

3. inleiden (voorlopig behandelen):

inleiden

einführen

inleiden

einleiten

een onderwerp inleiden

ein Thema einleiten

Beispielsätze für inleiden

een onderwerp inleiden

ein Thema einleiten

een spreker bij het publiek inleiden

einen Redner dem Publikum vorstellen