Übersetzungen für „interpelleren“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

in·ter·pel·le·ren <interpelleerde, h. geïnterpelleerd> [ɪntərpɛlerə(n)] VERB trans

1. interpelleren pol. (zich met een interpellatie richten tot):

interpelleren

interpellieren fachspr

interpelleren

eine parlamentarische Anfrage einbringen

2. interpelleren (om opheldering vragen):

interpelleren

nachfragen bei