Übersetzungen für „kadmierung“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

ka·der <kader|s> [kadər] SUBST nt

1. kader (omlijsting):

kader

Rahmen m

buiten het kader van übtr

ohne Bezug auf +Akk

in het kader van übtr

im Rahmen +Gen

in welk kader moet ik dat plaatsen? übtr

in welchen Zusammenhang gehört das?

2. kader (staf):

kader

Kader m

kader

Stab m

kader

Führung f

3. kader gesch.:

kader

Kader m

4. kader (biljart):

kader

Kader m

ka·da·ver <kadaver|s> [kadavər] SUBST nt

kadaver

Kadaver m

kadaver

Aas nt

ka·der·lid <kader|leden> [kadərlɪt] SUBST nt

kaderlid

Führungskraft f

ka·der·wet <kaderwet|ten> [kadərwɛt] SUBST f

kaderwet

Rahmengesetz nt

ad·mi·raal <admiraal|s, admi|ralen> [ɑtmiral] SUBST m

admiraal

Admiral m

bad·min·ton [bɛtmɪntɔn]

badminton (zonder vaste regels)

Federball m

badminton (als wedstrijdsport)

Badminton nt

kasj·mier [kɑʃmir] SUBST nt geen Pl

kasjmier

Kaschmir m

mie·ren <mierde, h. gemierd> [mirə(n)] VERB intr

1. mieren (peuteren, prutsen):

mieren

herumfummeln ugs

aan [o. met] iets zitten te mieren

an etw Dat herumfummeln ugs

2. mieren (zaniken):

mieren

quengeln ugs