Niederländisch » Deutsch

om·hoog·ste·ken1 <stak omhoog, h. omhooggestoken> [ɔmhoxstekə(n)] VERB trans (in de hoogte steken)

om·hoog·wer·ken <werkte zich omhoog, h. zich omhooggewerkt> [ɔmhoxwɛrkə(n)] VERB wk ww

omhoogwerken zich omhoogwerken:

om·hoog·zit·ten <zat omhoog, h. omhooggezeten> [ɔmhoxsɪtə(n)] VERB intr

1. omhoogzitten scheepv.:

om·hoog·til·len <tilde omhoog, h. omhooggetild> [ɔmhoxtɪlə(n)] VERB trans ook übtr

om·ver·du·wen <duwde omver, h. omvergeduwd> [ɔmvɛrdywə(n)] VERB trans

om·bou·wen <bouwde om, h. omgebouwd> [ɔmbɑuwə(n)] VERB trans


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski