Übersetzungen für „onbeweeglijk“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

on·be·weeg·lijk <onbeweeglijke, onbeweeglijker, onbeweeglijkst> [ɔmbəwexlək] ADJ

1. onbeweeglijk (roerloos):

onbeweeglijk

regungslos

onbeweeglijk

reglos

onbeweeglijk

unbeweglich

2. onbeweeglijk (onwrikbaar):

onbeweeglijk

unbeweglich

onbeweeglijk

unverrückbar

3. onbeweeglijk übtr (onverzettelijk):

onbeweeglijk

unerschütterlich

onbeweeglijk

unbeugsam