Übersetzungen für „sachenrechtliche Norm“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

recht·hoe·kig [rɛxthukəx] ADJ

1. rechthoekig (met een of meer rechte hoeken):

rechthoekig

rechtwink(e)lig

2. rechthoekig (met de vorm van een rechthoek):

rechthoekig

rechteckig

recht·hoek <rechthoek|en> [rɛxthuk] SUBST m

rechthoek

Rechteck nt

rechts·we·ge [rɛxtsweɣə]

het kwam hem van rechtswege toe

er hatte von Rechts wegen Anspruch darauf

recht·toe [rɛxtu] ADV

rechttoe

immer geradeaus

rechttoe übtr

regelrecht

recht·ma·tig [rɛxtmatəx] ADJ

1. rechtmatig (wettig):

rechtmatig

rechtmäßig

rechtmatig aanspraak maken op

einen rechtmäßigen Anspruch erheben auf +Akk

2. rechtmatig (gerechtvaardigd):

rechtmatig

gerecht(fertigt)

rechtmatig

berechtigt

een rechtmatige straf

eine gerechte Strafe

rechts·or·de [rɛxtsɔrdə] SUBST f geen Pl

rechtsorde

Rechtsordnung f

rechts·ge·ding <rechtsgeding|en> [rɛxtsxədɪŋ] SUBST nt

1. rechtsgeding (proces):

rechtsgeding

Rechtsstreit m

rechtsgeding

Prozess m

rechtsgeding

Rechtssache f

rechtsgeding

Streitsache f

2. rechtsgeding (het procederen):

rechtsgeding

Gerichtsverfahren nt

recht·vaar·di·gen <rechtvaardigde, h. gerechtvaardigd> [rɛxtfardəɣə(n)] VERB trans

rechtvaardigen

rechtfertigen

zich rechtvaardigen tegenover iem

sich vor jdm rechtfertigen

zich rechtvaardigen tegenover iem

sich jdm gegenüber rechtfertigen

gerechtvaardigd zijn (passief)

berechtigt sein

recht·heb·ben·de <rechthebbende|n> [rɛxthɛbəndə] SUBST m en f

rechthebbende

Berechtigte(r) f(m)