Niederländisch » Deutsch

jaar·ge·tij·de <jaarge|tijden> [jarɣətɛidə] SUBST nt

sta·gi·air <stagiair|s> [staʒɛːrə] SUBST m

sta·gi·ai·re <stagiaire|s> [staʒɛːrə] SUBST f

stagiaire weibliche Form von stagiair

Siehe auch: stagiair

sta·gi·air <stagiair|s> [staʒɛːrə] SUBST m

paas·tijd [pastɛɪt] SUBST m geen Pl

maai·tijd <maaitijd|en> [majtɛit] SUBST m

paar·tijd [partɛit] SUBST m geen Pl

etens·tijd [etənstɛit] SUBST m geen Pl


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski