Übersetzungen für „tragende“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

tra·ge·die <tragedie|s, trage|diën> [traɣedi] SUBST f

tragedie

Tragödie f

ver·zor·gen·de <verzorgende|n> [vərzɔrɣəndə] SUBST f

verzorgende

Pflegehelfer m

verzorgende

Hilfspfleger m

be·tref·fen·de¹ [bətrɛfəndə] ADJ attr

betreffende

betreffend

betreffende

bezüglich

tra·gisch <tragische, tragischer, meest tragisch> [traɣis] ADJ

tragisch

tragisch

iets niet tragisch opvatten

etw nicht tragisch nehmen

tra·gi·ko·me·die <tragikomedie|s> [traɣikomedi] SUBST f

tragikomedie

Tragikomödie f

be·dien·de <bediende|n, bediende|s> [bədində] SUBST m en f

1. bediende (iem in ondergeschikte betrekking):

bediende

Angestellte(r) f(m)

de jongste bediende

der Lehrling

2. bediende (dienaar):

bediende

Diener m

3. bediende (beambte):

bediende

Amtsdiener m

bediende

Bedienstete(r) f(m)

roe·pen·de <roepende|n> [rupəndə] SUBST m

roepende

Rufer m

een roepende in de woestijn übtr

ein Rufer in der Wüste

zo·doen·de [zodundə] ADV (dientengevolge)

zodoende

somit

zodoende

folglich

zodoende bespaart men kolen

so kann man Kohle sparen ugs

ik was de weg kwijt, zodoende! (ben ik te laat)

ich hatte mich verlaufen/verfahren - daher die Verspätung

stu·de·ren·de <studerende|n> [styderəndə] SUBST m en f

studerende

Studierende(r) f(m)