Übersetzungen für „ungelernter“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

on·ge·let·terd [ɔŋɣəlɛtərt] ADJ

1. ongeletterd (niet geleerd):

ongeletterd

ungebildet

2. ongeletterd (analfabeet):

ongeletterd

analphabetisch

ge·leu·ter [ɣəløtər] SUBST nt geen Pl

geleuter

Geschwätz nt abw

geleuter

Gefasel nt abw

bun·ge·len <bungelde, h. gebungeld> [bʏŋələ(n)] VERB intr

bungelen

baumeln

bungelen

pendeln

bungelen (van kinderen)

hampeln

aan de galg bungelen

am Galgen baumeln

hij bungelde er maar wat bij

er gehörte nicht recht dazu

on·ge·le·gen [ɔŋɣəleɣə(n)] ADJ

ongelegen

ungelegen

op een heel ongelegen moment

zu ungelegener Zeit

op een heel ongelegen moment

in einem sehr ungünstigen Moment

en·ge·len·bak <engelenbak|ken> [ɛŋələ(n)bɑk] SUBST m

1. engelenbak (rang in een schouwburg):

engelenbak

Galerie f

engelenbak

Olymp m scherzh

2. engelenbak (personen):

engelenbak

Galerie f

engelenbak

Galeriepublikum nt

la·ser·prin·ter <laserprinter|s> [lezərprɪntər] SUBST m

laserprinter

Laserdrucker m