Übersetzungen für „wachtruimte“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

laad·ruim·te SUBST f

laadruimte → laadvermogen

Siehe auch: laadvermogen

laad·ver·mo·gen [latfərmoɣə(n)] SUBST nt geen Pl

laadvermogen

Ladefähigkeit f

woon·ruim·te <woonruimte|n> [wonrœymtə] SUBST f

woonruimte

Wohnraum m

weinig woonruimte hebben

räumlich beengt [o. beschränkt] sein

heel weinig woonruimte hebben

auf engstem Raum leben müssen

lucht·ruim [lʏxtrœym] SUBST nt geen Pl

luchtruim

Luftraum m

het luchtruim schenden

den Luftraum verletzen

schijf·ruim·te <schijfruimte|n, schijfruimte|s> [sxɛɪfrœymtə] SUBST f

schijfruimte

Speicherplatz m

schijfruimte

verfügbare Speicherkapazität f

wacht·mees·ter <wachtmeester|s> [wɑxtmestər] SUBST m

1. wachtmeester gesch.:

wachtmeester

Wachtmeister m

de wachtmeester 1e klasse

der Stabsunteroffizier

2. wachtmeester (rijkspolitie):

wachtmeester

Wachtmeister m

de wachtmeester 1e klasse

der Oberwachtmeister

been·ruim·te [benrœymtə] SUBST f geen Pl

beenruimte

Beinraum m

ho·tel·ruim·te [hotɛlrœymtə] SUBST f geen Pl

hotelruimte

Übernachtungsmöglichkeiten Pl

speel·ruim·te <speelruimte|n, speelruimte|s> [spelrœymtə] SUBST f

1. speelruimte (ruimte tussen constructiedelen):

speelruimte

Spielraum m

speelruimte

Spiel nt

2. speelruimte übtr:

speelruimte

Spielraum m

3. speelruimte (plaats om te spelen):

speelruimte

Spielplatz m

wacht·post <wachtpost|en> [wɑxtpɔst] SUBST m

1. wachtpost (plaats):

wachtpost

Posten m

2. wachtpost (persoon):

wachtpost

Posten m

wachtpost

Wach(t)posten m

wachtpost

Wache f

wacht·tijd <wachttijd|en> [wɑxtɛit] SUBST m

wachttijd

Wartezeit f

wacht·ka·mer <wachtkamer|s> [wɑxtkamər] SUBST f

1. wachtkamer (bij arts e.d.):

wachtkamer

Wartezimmer nt

wachtkamer

Warteraum m

2. wachtkamer verk.:

wachtkamer

Wartesaal m

wachtkamer

Warteraum m

wacht·lijst <wachtlijst|en> [wɑxtlɛist] SUBST f

wachtlijst

Warteliste f