Niederländisch » Deutsch

zwak·heid <zwak|heden> [zwɑkhɛit] SUBST f

zwak·ke·ling <zwakkeling|en> [zwɑkəlɪŋ] SUBST m

zwaar·be·la·den [zwarbəladə(n)] ADJ

af·kle·den <kleedde af, h. afgekleed> [ɑfkledə(n)] VERB intr

be·kle·den <bekleedde, h. bekleed> [bəkledə(n)] VERB trans

in·kle·den <kleedde in, h. ingekleed> [ɪŋkledə(n)] VERB trans

om·ˈkle·den1 <omkleedde, h. omkleed> [ɔmkledə(n)] VERB trans

zwart·rij·den <reed zwart, h. zwartgereden> [zwɑrtrɛidə(n)] VERB intr

1. zwartrijden (geen wegenbelasting betalen):

2. zwartrijden (zonder plaatsbewijs meerijden):


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski