Übersetzungen für „absentief“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

(Springe zu Niederländisch » Deutsch)

ˈab·sen·den VERB trans

1. absenden:

absenden

(af)zenden

absenden

verzenden

2. absenden:

absenden

uitzenden

ˈab·sen·ken¹ VERB trans

1. absenken:

absenken

laten zinken [o. zakken]

das Grundwasser absenken

het grondwater verlagen

2. absenken LANDW:

absenken

afleggen

absenken

afzetten

Pflanzen absenken

planten afleggen

ˈpo·ren·tief ADJ

porentief

tot diep in de poriën

ˈab·set·zen¹ VERB intr NAUT

absetzen

afzetten

absetzen

afsteken

vom Ufer absetzen

van de oever afzetten [o. afsteken]

ˈab·grund·tief [ˈapgrʊntˈtiːf] ADJ geh (äußerst tief, äußerst groß)

abgrundtief

onmetelijk diep

ˈAb·sen·der(in) <Absenders, Absender> SUBST m(f)

1. Absender:

Absender(in)

afzender(afzendster) m (f)

2. Absender:

Absender(in)

verlader(verlaadster) m (f)

Absender(in)

bevrachter(bevrachtster) m (f)

ˈab·seg·nen VERB trans ugs (genehmigen)

absegnen

zijn zegen [o. fiat] geven aan

ˈab·sei·len¹ VERB trans (an einem Seil herunterlassen)

abseilen

aan een touw [o. kabel] neerlaten