Übersetzungen für „fruitschaal“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

fruit·sap <fruitsap|pen> [frœytsɑp] SUBST nt belg

fruitsap

Obstsaft m

fruit·sa·la·de <fruitsalade|s> [frœytsaladə] SUBST f

fruitsalade

Obstsalat m

fruitsalade

Fruchtsalat m

dek·schaal <dek|schalen> [dɛksxal] SUBST f

dekschaal

Schüssel f mit Deckel

dekschaal

Schale f mit Deckel

waag·schaal [waxsxal] SUBST f geen Pl

waagschaal

Waagschale f

zijn leven in de waagschaal stellen

sein Leben aufs Spiel setzen

weeg·schaal <weeg|schalen> [wexsxal] SUBST f

weegschaal

Waage f

fru·gaal [fryɣal] ADJ

frugaal

frugal

frugaal

einfach

frugaal

bescheiden

uit·schot [œytsxɔt] SUBST nt geen Pl

uitschot (slecht materiaal)

Schund m abw

uitschot (slechte goederen)

Ramsch m abw

uitschot (afgekeurde goederen)

Ausschuss m

uitschot (personen)

Abschaum m abw

fruit·au·to·maat <fruitauto|maten> [frœytɑutomat, frœytotomat] SUBST m

fruitautomaat

Spielautomat m

sa·la·ris·schaal <salaris|schalen> [salarɪsxal] SUBST f

salarisschaal

Gehaltsstufe f

fruit·stal·le·tje <fruitstalletje|s> [frœytstɑləcə] SUBST nt

fruitstalletje

Obststand m

fruit·han·de·laar <fruithandelaar|s, fruit|handelaren> [frœythɑndəlar] SUBST m

fruithandelaar

Obsthändler m

pa·tri·ar·chaal [patrijɑrxal] ADJ

patriarchaal

patriarchalisch

uit·scha·ke·len <schakelde uit, h. uitgeschakeld> [œytsxakələ(n)] VERB trans

1. uitschakelen:

uitschakelen (buiten werking stellen)

ausschalten

uitschakelen (stroom, motor)

abstellen

2. uitschakelen übtr:

uitschakelen

ausschalten ugs

uitschakelen (doden)

erledigen ugs