Übersetzungen für „herindelen“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

(Springe zu Niederländisch » Deutsch)

ˈher·fin·den VERB intr unreg ugs

herfinden

de weg hierheen vinden

er·ˈzie·len [-ˈ͜tsiːlən] VERB trans (erreichen)

erzielen

behalen

erzielen

bereiken

Erfolge erzielen

successen behalen [o. boeken]

Wirkung erzielen

effect bereiken [o. sorteren]

Schwin·de·ˈlei <Schwindelei, Schwindeleien> [ʃvɪndəˈl͜ai ] SUBST f

1. Schwindelei ugs (Lüge):

Schwindelei

gejok

Schwindelei

gelieg

Schwindelei

leugen

2. Schwindelei ugs (Betrügerei):

Schwindelei

bedrog nt

Schwindelei

oplichterij

Schwindelei

zwendel

her·ˈun·ter·spie·len VERB trans

1. herunterspielen ugs (schnell spielen):

herunterspielen

snel (af)spelen

herunterspielen

afroffelen

2. herunterspielen ugs (verharmlosen):

herunterspielen

bagatelliseren

eine Affäre herunterspielen

een affaire bagatelliseren

ˈHe·rings·ro·gen SUBST m

Heringsrogen

kuit van de haring

her·ˈaus·fin·den¹ VERB intr unreg

1. herausfinden (den Weg finden):

herausfinden

de weg [o. uitgang] vinden

aus dem Wald nicht herausfinden

de weg uit het bos niet vinden

2. herausfinden übtr (herauslesen):

herausfinden

een uitweg [o. oplossing] vinden

her·ˈaus·win·den VERB refl unreg

herauswinden

zich eruit draaien

ˈab·zie·len VERB intr

abzielen (anspielen)

doelen

abzielen (anspielen)

gemunt zijn

abzielen (im Visier haben)

beogen

seine Bemerkung zielt auf mich ab

zijn opmerking doelt op mij [o. is op mij gemunt]

be·ˈsee·len [bəˈzeːlən] VERB trans

beseelen

bezielen

beseelen

leven inblazen

ˈschie·len [ˈʃiːlən] VERB intr

1. schielen MED:

schielen

loensen

schielen

scheel zien [o. kijken]

auf dem linken Auge schielen

met het linkeroog scheel kijken

2. schielen ugs (haben wollen):

schielen

loensen

schielen

gluren

schielen

lonken

nach einem hohen Posten schielen

naar een hoge functie lonken

be·ˈspie·len VERB trans

bespielen

bespelen