Niederländisch » Deutsch

praal·ver·toon [pralvərton] SUBST nt geen Pl

ver·toon [vərton] SUBST nt geen Pl

on·der·toon <onder|tonen> [ɔndərton] SUBST m

klem·toon <klem|tonen> [klɛmton] SUBST m

2. klemtoon (eigen nadruk in een woord):

Akzent m

bo·ven·toon <boven|tonen> [bovə(n)ton] SUBST m

1. boventoon (boven alle andere uit klinkende toon):

höchste(r) Ton m

vlag·gen <vlagde, h. gevlagd> [vlɑɣə(n)] VERB intr (de vlag uitsteken)

car·toon <cartoon|s> [kɑrtuːn] SUBST m

draag·ver·mo·gen [draxfərmoɣə(n)] SUBST nt geen Pl


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski