Niederländisch » Deutsch

voor·be·hoed·mid·del <voorbehoedmiddel|en> [vorbəhutmɪdəl] SUBST nt

voor·was·mid·del <voorwasmiddel|en> [vorwɑsmɪdəl] SUBST nt

ver·keers·mid·del <verkeersmiddel|en> [vərkersmɪdəl] SUBST nt

voor·be·hou·den <behield voor, h. voorbehouden> [vorbəhɑudə(n)] VERB trans

voe·dings·mid·del <voedingsmiddel|en> [vudɪŋsmɪdəl] SUBST nt

voor·be·rei·den <bereidde voor, h. voorbereid> [vorbərɛidə(n)] VERB trans

voor·bid·den <bad voor, h. voorgebeden> [vorbɪdə(n)] VERB trans

op·los·mid·del <oplosmiddel|en> [ɔplɔsmɪdəl] SUBST nt

rechts·mid·del <rechtsmiddel|en> [rɛxtsmɪdəl] SUBST nt

voor·be·rei·ding <voorbereiding|en> [vorbərɛidɪŋ] SUBST f

voor·be·stem·men <bestemde voor, h. voorbestemd> [vorbəstɛmə(n)] VERB trans

voor·be·reid·se·len [vorbərɛitsələ(n)] SUBST

voor·hoe·de <voorhoede|n, voorhoede|s> [vorhudə] SUBST f

1. voorhoede SPORT:

Sturm m

2. voorhoede gesch.:

Vorhut f

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski