Niederländisch » Deutsch

on·der·bre·king <onderbreking|en> [ɔndərbrekɪŋ] SUBST f

on·der·bre·ken <onderbrak, h. onderbroken> [ɔndərbrekə(n)] VERB trans

werk·ver·de·ling <werkverdeling|en> [wɛrəkfərdelɪŋ] SUBST f

ver·bre·king <verbreking|en> [vərbrekɪŋ] SUBST f

werk·te·ke·ning <werktekening|en> [wɛrəktekənɪŋ] SUBST f

werk·ver·gun·ning <werkvergunning|en> [wɛrkfərɣʏnɪŋ] SUBST f

on·der·druk·king <onderdrukking|en> [ɔndərdrʏkɪŋ] SUBST f

ver·kon·di·ging <verkondiging|en> [vərkɔndəɣɪŋ] SUBST f

werk·tijd·ver·kor·ting SUBST f

werktijdverkorting → arbeidstijdverkorting

Siehe auch: arbeidstijdverkorting

ar·beids·tijd·ver·kor·ting [ɑrbɛitstɛitfərkɔrtɪŋ] SUBST f geen Pl


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski