Übersetzungen für „breedte“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

breed·te <breedte|n, breedte|s> [bretə] SUBST f

breedte

Breite f

in de breedte groeien

in die Breite wachsen

ter breedte van een vinger

fingerbreit

de totale breedte

die Gesamtbreite

Beispielsätze für breedte

in de breedte groeien

in die Breite wachsen

de totale breedte

die Gesamtbreite

ter breedte van een vinger

fingerbreit

het moet uit de lengte of uit de breedte komen übtr

irgendwo muss es doch herkommen

de lengte verhoudt zich tot de breedte als 3 tot 2

die Länge verhält sich zur Breite wie 3 zu 2