Übersetzungen für „Maagdenhuis“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

kaar·ten·huis <kaarten|huizen> [kartə(n)hœys] SUBST nt ook übtr

kaartenhuis

Kartenhaus nt

be·jaar·den·huis <bejaarden|huizen> [bəjardə(n)hœys] SUBST nt

bejaardenhuis → bejaardenoord

Siehe auch: bejaardenoord

be·jaar·den·oord <bejaardenoord|en> [bəjardə(n)ort] SUBST nt

bejaardenoord

Altenheim nt

bejaardenoord

Altersheim nt

bejaardenoord

Seniorenheim nt

be·ne·den·huis <beneden|huizen> [bənedə(n)hœys] SUBST nt

benedenhuis

Parterrewohnung f

wa·ren·huis <waren|huizen> [warə(n)hœys] SUBST nt

1. warenhuis (winkelbedrijf):

warenhuis

Warenhaus nt

warenhuis

Kaufhaus nt

2. warenhuis (broeikas):

warenhuis

Gewächshaus nt

warenhuis

Treibhaus nt

warenhuis

Glashaus nt

trap·pen·huis <trappen|huizen> [trɑpə(n)hœys] SUBST nt

trappenhuis

Treppenhaus nt

maag·de·lijk·heid [maɣdələkhɛit] SUBST f geen Pl

maagdelijkheid

Jungfräulichkeit f

maag·de·lijk [maɣdələk] ADJ

maagdelijk

jungfräulich

maagdelijke sneeuw

jungfräulicher Schnee

he·ren·huis <heren|huizen> [herə(n)hœys] SUBST nt

herenhuis

herrschaftliche(s) Haus nt

herenhuis (op een landgoed)

Herrenhaus nt

bui·ten·huis <buiten|huizen> [bœytə(n)hœys] SUBST nt

buitenhuis

Sommerhaus nt

buitenhuis

Wochenendhaus nt

buitenhuis (groot)

Landhaus nt

zie·ken·huis <zieken|huizen> [zikə(n)hœys] SUBST nt

ziekenhuis

Krankenhaus nt

ziekenhuis adm.

Krankenanstalt f meist Pl

ziekenhuis (gespecialiseerd op bepaalde ziekten)

Klinik f

een academisch ziekenhuis

eine Universitätsklinik

opnemen in het ziekenhuis

im [o. ins] Krankenhaus aufnehmen

in het ziekenhuis behandelen

stationär behandeln

iem voor opname naar het ziekenhuis brengen

jdn ins Krankenhaus einliefern

bin·nen·huis <binnenhuizen> [bɪnə(n)hœys] SUBST nt

binnenhuis

Interieur nt

gek·ken·huis <gekken|huizen> [ɣɛkə(n)hœys] SUBST nt

1. gekkenhuis (inrichting):

gekkenhuis

Irrenhaus nt abw

gekkenhuis

Irrenanstalt f abw

2. gekkenhuis übtr:

gekkenhuis

Tollhaus nt ugs

gekkenhuis

Irrenhaus nt ugs

hoe·ren·huis <hoeren|huizen> [hurə(n)hœys] SUBST nt

hoerenhuis

Freudenhaus nt

hoerenhuis

Hurenhaus nt

bril·len·huis SUBST nt

brillenhuis → brillenkoker

Siehe auch: brillenkoker

bril·len·ko·ker <brillenkoker|s> [brɪlə(n)kokər] SUBST m

brillenkoker

Brillenetui nt