Übersetzungen für „Vooruitstrevende“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

voor·uit·stre·vend <vooruitstrevende, vooruitstrevender, vooruitstrevendst> [vorœytstrevənt] ADJ

vooruitstrevend

fortschrittlich

voor·uit·ste·ken¹ [vorœytstekə(n)] VERB trans

vooruitsteken

vorstrecken

voor·uit·schui·ven <schoof vooruit, h. vooruitgeschoven> [vorœytsxœyvə(n)] VERB trans

vooruitschuiven

vorschieben

voor·uit·sprin·gen <sprong vooruit, i. vooruitgesprongen> [vorœytsprɪŋə(n)] VERB intr

1. vooruitspringen:

vooruitspringen (naar voren)

vorspringen

vooruitspringen (vooruit)

vorwärtsspringen

2. vooruitspringen (naar voren steken):

vooruitspringen

vorspringen

het vooruitspringende gedeelte van een muur

der vorspringende Teil einer Mauer

voor·uit·ziend [vorœytsint] ADJ

vooruitziend

vorausschauend

vooruitziend

weitsichtig

voor·uit·bran·den [vorœydbrɑndə(n)] VERB alleen inf.

niet vooruit te branden zijn

apathisch sein

niet vooruit te branden zijn

nicht in Schwung zu bringen [o. kriegen] sein

voor·uit·wer·pen <wierp vooruit, h. vooruitgeworpen> [vorœytwɛrpə(n)] VERB trans

vooruitwerpen

vorauswerfen

zijn schaduw vooruitwerpen

seine Schatten vorauswerfen

voor·ste·ven <voorsteven|s> [vorstevə(n)] SUBST m scheepv.

voorsteven

Vor(der)steven m