Übersetzungen für „binnenwateren“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

bin·nen·wa·ter <binnenwater|en> [bɪnə(n)watər] SUBST nt

binnenwater

Binnengewässer nt

bin·nen·la·ten <liet binnen, h. binnengelaten> [bɪnə(n)latə(n)] VERB trans

binnenlaten

hereinlassen

binnenlaten

hineinlassen

iem de kamer binnenlaten

jdn in das Zimmer (herein)lassen

bin·nen·waarts¹ [bɪnə(n)warts] ADJ

binnenwaarts

Einwärts-

bin·nen·werk [bɪnə(n)wɛrk] SUBST nt geen Pl

1. binnenwerk (werk binnenshuis):

binnenwerk

Hausarbeit f

2. binnenwerk (werk binnen in een gebouw):

binnenwerk

Innenarbeiten Pl

3. binnenwerk:

binnenwerk (inwendige delen)

Werk nt

binnenwerk (inwendige delen)

innere(r) Mechanismus m

binnenwerk (aandrijvingsmechanisme)

Triebwerk nt

het binnenwerk van een klok

das Uhrwerk

4. binnenwerk (binnenbekleding):

binnenwerk

Futter nt

binnenwerk

Fütterung f