Niederländisch » Deutsch

boom·kwe·ker <boomkweker|s> [bomkwekər] SUBST m

boom·kwe·ke·rij <boomkwekerij|en> [bomkwekərɛi] SUBST f

1. boomkwekerij (kunst, bedrijf):

2. boomkwekerij (zaak):

boom·kweek·ster SUBST f

boomkweekster weibliche Form von boomkweker

Siehe auch: boomkweker

boom·kwe·ker <boomkweker|s> [bomkwekər] SUBST m

stroop·lik·ker <strooplikker|s> [stroplɪkər] SUBST m

drift·kik·ker <driftkikker|s> [drɪftkɪkər] SUBST m

boom·kruin <boomkruin|en> [bomkrœyn] SUBST f

ja·knik·ker <jaknikker|s> [jaknɪkər] SUBST m

1. jaknikker (persoon):

2. jaknikker ((olie)pomp):

Nickesel m ugs

ver·klik·ker <verklikker|s> [vərklɪkər] SUBST m

te·le·foon·tik·ker SUBST m

telefoontikker → telefoonteller

Siehe auch: telefoonteller

te·le·foon·tel·ler <telefoonteller|s> [teləfontɛlər] SUBST m

op·kik·ke·ren1 <kikkerde op, h. opgekikkerd> [ɔpkɪkərə(n)] VERB trans (opmonteren)


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski