Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „energie“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch (Springe zu Deutsch » Niederländisch)

Ergebnis-Übersicht
ener·gie
Nomen
zon·ne-ener·gie
Nomen

ener·gie [enɛrʒi] SUBST f geen Pl

1. energie (geestkracht):

energie
Energie f
energie
Tatkraft f
energie
Spannkraft f

2. energie nat. (arbeidsvermogen):

energie
Energie f
de zon is een onuitputtelijke bron van energie
die Sonne ist eine unerschöpfliche Energiequelle
elektrische energie
elektrische Energie f

zon·ne-ener·gie [zɔnəenɛrʒi] SUBST f geen Pl

Deutsch » Niederländisch

Übersetzungen für „energie“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch (Springe zu Niederländisch » Deutsch)

Ergebnis-Übersicht
Ener·ˈgie
Nomen
ener·ˈgie·spa·rend
Adjektiv und Adverb

Ener·ˈgie <Energie, Energien> [enɛrˈgiː, -ˈgiːən] SUBST f

ener·ˈgie·spa·rend, Ener·ˈgie spa·rend ADJ

Beispielsätze für energie

elektrische energie
elektrische Energie f
duurzame energie
erneuerbare [o. regenerative] Energie
de alternatieve energie
die Alternativenergie
met verdubbelde energie
mit doppelter Energie
nieuwe energie opdoen
neue Energie tanken
de vrijkomende energie
die frei werdende Energie
op iems energie een zware wissel trekken übtr
jdm viel Energie abverlangen
de zon is een onuitputtelijke bron van energie
die Sonne ist eine unerschöpfliche Energiequelle
arbeidsvermogen van beweging
kinetische Energie
duurzame energie
erneuerbare Energie
de uitstraling van energie
die Abgabe von Energie
energiezuinige apparaten/energiebesparende maatregelen
Energie sparende Geräte/Maßnahmen

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski
Wörterbücher durchsuchen
Beliebteste