Niederländisch » Deutsch

bo·ven·wo·ning <bovenwoning|en> [bovə(n)wonɪŋ] SUBST f

mo·del·wo·ning <modelwoning|en> [modɛlwonɪŋ] SUBST f

kijk·wo·ning <kijkwoning|en> [kɛikwonɪŋ] SUBST f belg

in·wo·ning [ɪnwonɪŋ] SUBST f geen Pl

hoek·vor·mig [hukfɔrməx] ADJ

paal·wo·ning <paalwoning|en> [palwonɪŋ] SUBST f

krot·wo·ning SUBST f

krotwoning → krot

Siehe auch: krot

krot <krot|ten> [krɔt] SUBST nt

pre·mie·wo·ning <premiewoning|en> [premiwonɪŋ] SUBST f

aan·leun·wo·ning <aanleunwoning|en> [anlønwonɪŋ] SUBST f

be·ne·den·wo·ning SUBST f

benedenwoning → benedenhuis

Siehe auch: benedenhuis

be·ne·den·huis <beneden|huizen> [bənedə(n)hœys] SUBST nt

hoek·lijn <hoeklijn|en> [huklɛɪn] SUBST f

hoek·punt <hoekpunt|en> [hukpʏnt] SUBST nt

hoek·tand <hoektand|en> [huktɑnt] SUBST m

hoek·huis <hoek|huizen> [hukhœys] SUBST nt

hoek·pand <hoekpand|en> [hukpɑnt] SUBST nt

hoek·steen <hoek|stenen> [huksten] SUBST m

1. hoeksteen (steen op een hoek):

hoek·steun <hoeksteun|en> [hukstøn] SUBST m


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski