Übersetzungen für „knolselderij“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

knol·sel·de·rie [knɔlsɛldəri] SUBST m

knolselderie

Knollensellerie m

knolselderie

Wurzelsellerie m

sel·de·rij [sɛldərɛɪ] SUBST m geen Pl

selderij

Sellerie m

knoei·e·rij <knoeierij|en> [knujərɛi] SUBST f

knoeierij → knoeiboel

Siehe auch: knoeiboel

knoei·boel [knujbul] SUBST m geen Pl

1. knoeiboel (morsig geheel, troep):

knoeiboel

Schweinerei f

knoeiboel

Schmiererei f

2. knoeiboel (slordig werk):

knoeiboel

Pfuscherei f

3. knoeiboel (geknoei, bedrog):

knoeiboel

Schwindel m

sel·de·rie [sɛldəri] SUBST m geen Pl

selderie

Sellerie m

boer·de·rij <boerderij|en> [burdərɛi] SUBST f

1. boerderij:

boerderij (boerenwoning)

Bauernhof m

boerderij (boerenwoning)

Hof m

boerderij (met stuk land)

bäuerliche(s) Anwesen nt

boerderij (hofstede)

Gehöft nt

2. boerderij (bedrijf, nering):

boerderij

Landwirtschaft f

knol·len·tuin <knollentuin|en> [knɔlə(n)tœyn] SUBST m

hij is in zijn knollentuin übtr

er ist in seinem Element

schil·de·rij <schilderij|en> [sxɪldərɛi] SUBST nt of f

1. schilderij (schilderstuk):

schilderij

Gemälde nt

een schilderij in olieverf

ein Gemälde in Öl

een schilderij in olieverf

ein Ölgemälde

het schilderij stelt een grijsaard voor

das Gemälde stellt einen Greis dar

2. schilderij (ingelijste plaat):

schilderij

Bild nt

3. schilderij (plastische beschrijving):

schilderij

Schilderung f

schilderij

lebhafte Darstellung f

schilderij

Gemälde nt form

sme·de·rij <smederij|en> [smedərɛi] SUBST f (smidse)

smederij

Schmiede f

veel·go·de·rij SUBST f

veelgoderij → veelgodendom

Siehe auch: veelgodendom

veel·go·den·dom [velɣodə(n)dɔm] SUBST nt geen Pl

veelgodendom

Vielgötterei f

wal·se·rij <walserij|en> [wɑlsərɛi] SUBST f

walserij

Walzwerk nt

boe·ke·rij <boekerij|en> [bukərɛi] SUBST f

boekerij

Bücherei f

boekerij

Bibliothek f

ket·te·rij <ketterij|en> [kɛtərɛi] SUBST f

ketterij

Ketzerei f

kwe·ke·rij <kwekerij|en> [kwekərɛi] SUBST f

1. kwekerij (aanplant):

kwekerij

Anbau m

kwekerij dierk., plantk.

Züchtung f

kwekerij dierk., plantk.

Zucht f

2. kwekerij:

kwekerij (plaats, bedrijf: tuinbouw)

Gartenbaubetrieb m

kwekerij (plaats, bedrijf: tuinbouw)

Gärtnereibetrieb m

kwekerij (plaats, bedrijf: tuinbouw)

Gärtnerei f

kwekerij (plaats, bedrijf: dieren)

Zuchtstätte f

kwekerij (plaats, bedrijf: dieren)

Zuchtbetrieb m

groente uit eigen kwekerij

Gemüse aus eigenem Anbau

mel·ke·rij <melkerij|en> [mɛlkərɛi] SUBST f

melkerij

Milchwirtschaft f

vlei·e·rij <vleierij|en> [vlɛiərɛi] SUBST f

1. vleierij (het vleien, gevleid worden):

vleierij

Geschmeichel nt

2. vleierij (compliment):

vleierij

Schmeichelei f