Übersetzungen für „slechterik“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

ˈflech·ten <flicht, flocht, geflochten> [ˈflɛçtn̩] VERB trans

flechten

vlechten ook fig.

Zitate in ein Gespräch flechten

citaten in een gesprek vlechten [o. verweven]

das Haar in Zöpfe [o. zu Zöpfen] flechten

het haar in staarten vlechten

schlech·ter·ˈdings [ˈʃlɛçtɐˈdɪŋs] ADV

schlechterdings

volstrekt

schlechterdings

absoluut

schlechterdings

gewoon(weg)

ver·ˈschlech·tern² [fɛɐ̯ˈʃlɛçtɐn] VERB refl

verschlechtern

verslechteren

verschlechtern

slechter worden

verschlechtern

erop achteruitgaan

Ver·ˈschlech·te·rung <Verschlechterung, Verschlechterungen> SUBST f

Verschlechterung

verslechtering

Verschlechterung

achteruitgang

Verschlechterung

verergering

ge·ˈrech·ter·wei·se [gəˈrɛçtɐv͜aizə] ADV

gerechterweise

billijkerwijs

gerechterweise

redelijkerwijs