Übersetzungen für „buitenzetten“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

ˈKas·sen·zet·tel SUBST m

Kassenzettel

kassabon

ˈein·fet·ten VERB trans

einfetten

(met vet) insmeren

einfetten

invetten

ˈein·bet·ten VERB trans a. übtr

einbetten

inbedden

einbetten TECH

inlaten

einbetten TECH

verzinken

Ko·te·ˈlet·ten [kotəˈlɛtn̩] SUBST Pl

Koteletten

koteletten

Koteletten

bakkebaarden

Pin·ˈzet·te <Pinzette, Pinzetten> [pɪnˈ͜tsɛtə] SUBST f

Pinzette

pincet nt of m

ˈan·ket·ten VERB trans

anketten

(vast)ketenen

anketten

aan de ketting leggen

einen Verbrecher anketten

een misdadiger in de boeien slaan [o. sluiten]

ver·ˈwet·ten VERB trans

verwetten

verwedden

verwetten

inzetten bij het wedden

ent·ˈfet·ten [-ˈfɛtn̩] VERB trans

entfetten

ontvetten

ver·ˈket·ten [fɛɐ̯ˈkɛtn̩] VERB trans

1. verketten (verschließen):

verketten

met een ketting [o. kettingen] vastmaken [o. bevestigen]

2. verketten übtr (verbinden):

verketten

verbinden

ˈan·zet·teln [ˈan͜tsɛtl̩n] VERB trans abw übtr

anzetteln (in Gang setzen)

op touw zetten

anzetteln (in Gang setzen)

voorbereiden

anzetteln (vom Zaun brechen)

beramen

be·ˈgat·ten² VERB refl geh

begatten

paren

be·ˈrit·ten ADJ

beritten

bereden

beritten

te paard

in·ˈmit·ten¹ [ɪnˈmɪtn̩] ADV

inmitten

te midden van

inmitten

midden tussen

inmitten von Blumen

te midden van [o. midden tussen] bloemen

Wissensecke: Präpositionen mit Genitiv

ˈein·mot·ten [ˈ͜ainmɔtn̩] VERB trans

1. einmotten (einlagern):

einmotten

tegen mot behandelen [o. beschermen]

2. einmotten MILIT (eine Flotte):

einmotten

in de mottenballen leggen

sich (mit etw) einmotten lassen ugs

wel kunnen inpakken (met iets)