Übersetzungen für „langt“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

ˈlan·gen¹ [ˈlaŋən] VERB intr

1. langen (genug sein):

langen

voldoende [o. genoeg] [o. toereikend zijn]

es langt doch vorn und hinten nicht

hoe je het ook bekijkt, het is en blijft onvoldoende

es langt mir!

ik ben het zat!

es langt mir!

ik heb er genoeg van!

es langt mir!

mijn geduld is op!

mir langt(')s!

ik ben het zat!

mir langt(')s!

ik heb er genoeg van!

mir langt(')s!

mijn geduld is op!

2. langen regional ugs (fassen):

langen

tasten

langen

grijpen

langen

pakken

er langte sich an den Kopf

hij greep naar zijn hoofd

er langte in seine Tasche

hij greep in zijn zak

ich kann so weit nicht langen

ik kan er niet bij

3. langen (die Hand ausstrecken):

langen

reiken

ˈlan·gen² [ˈlaŋən] VERB trans ugs

jdm eine langen

iem een draai om zijn oren geven

Beispielsätze für langt

mir langt(')s!

ik ben het zat!

es langt mir!

ik ben het zat!

langt nur kräftig [o. tüchtig ] zu!

tast maar flink toe!

es langt doch vorn und hinten nicht

hoe je het ook bekijkt, het is en blijft onvoldoende

es langt [o. reicht ] nicht vorn und nicht hinten ugs

dat is op geen stukken na voldoende

Einsprachige Beispiele (nicht von der PONS Redaktion geprüft)

Deutsch

Da dieser glaubt, dass sein unschuldiges Töchterlein der Sittenlosigkeit und Amoral ausgesetzt sein könnte, langt er kurzerhand zu und streckt den Nächstbesten mit einem Faustschlag nieder.

de.wikipedia.org