Übersetzungen für „verstarrende“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

(Springe zu Niederländisch » Deutsch)

er·ˈstar·ren [-ˈʃtarən] VERB intr

1. erstarren (starr werden):

erstarren

verstijven

erstarren

stollen

zu Stein erstarren übtr

zo hard worden als steen

2. erstarren (fest werden):

erstarren

stijf worden

erstarren

verstijven

3. erstarren (verstummen):

erstarren

verstijven

erstarren

verstommen

das Flüstern erstarrte

het fluisteren verstomde

vor Schreck erstarren

verstijven van schrik

ver·ˈstär·ken² VERB refl (stärker machen)

verstärken

sterker [o. groter] worden

verstärken

toenemen

ver·ˈschar·ren VERB trans

verscharren

in [o. onder] de grond stoppen

verscharren

begraven

ver·ˈstau·en VERB trans

verstauen

verstouwen

verstauen

verstuwen

verstauen

opbergen

ver·ˈstau·ben VERB intr (staubig werden, unberührt liegen)

verstauben

onder het stof komen [o. raken]

Ver·ˈstand <Verstand(e)s> [fɛɐ̯ˈʃtant] SUBST m kein Pl

1. Verstand:

Verstand

verstand nt

Verstand

geest

Verstand

denkvermogen nt

mehr Glück als Verstand

meer geluk dan wijsheid

bist du noch bei Verstand? ugs

ben je wel goed wijs?

noch bei vollem Verstand sein

nog bij zijn volle verstand zijn

ich hatte dir mehr Verstand zugetraut

ik had gedacht dat je verstandiger zou zijn

das geht über meinen Verstand

dat gaat me boven de pet

zu Verstand kommen

verstandig worden

zu Verstand kommen

tot de jaren des onderscheids komen

2. Verstand geh:

Verstand

zin van het woord nt

ver·ˈstau·chen VERB trans

verstauchen

verstuiken

verstauchen

verzwikken

Ver·ˈstär·ker <Verstärkers, Verstärker> [fɛɐ̯ˈʃtɛrkɐ] SUBST m TECH

Verstärker

versterker

Ver·ˈstär·kung <Verstärkung, Verstärkungen> SUBST f

Verstärkung (Erhöhung) BIO

toename

Verstärkung (Intensivierung) PSYCHO (das Verstärken)

versterking

Verstärkung (Vergrößerung)

vergroting

ver·ˈstaubt [fɛɐ̯ˈʃt͜aupt] ADJ

1. verstaubt:

verstaubt

onder het stof

2. verstaubt (altmodisch):

verstaubt abw übtr

ouderwets

ver·ˈstän·dig [fɛɐ̯ˈʃtɛndɪç] ADJ

verständig (sachverständig, vernünftig)

verstandig

verständig (einsichtig)

met verstand

ver·ˈstäd·tern [-ˈʃtɛːtɐn, -ˈʃtɛtɐn] VERB intr

verstädtern

verstedelijken

verstädtern

urbaniseren