Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „Feindin“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

Ergebnis-Übersicht

hei·din: Nomen
ein·dig: Adjektiv und Adverb
bin·ding: Nomen
vin·ding: Nomen
in·die: Nomen
in·dien: Konjunktion
ein·de: Nomen
wen·ding: Nomen
zen·ding: Nomen

Meintest du vielleicht: eindig , heidin , zending , wending , einde , indien , indie , vinding und binding

hei·din SUBST f

heidin weibliche Form von heiden

Siehe auch: heiden

hei·den <heiden|en> [hɛidə(n)] SUBST m

Heide m

hij is aan de heidenen overgeleverd übtr

er ist den Heiden ausgeliefert

ein·dig [ɛindəx] ADJ

1. eindig (een einde hebbende):

de eindige reeksen wisk.

die endlichen Reihen

2. eindig (beperkt):

ons eindig verstand

unser begrenzter Verstand

bin·ding <binding|en> [bɪndɪŋ] SUBST f

1. binding (band tussen personen) ook scheik.:

Bindung f

2. binding psych.:

Bindung f

vin·ding <vinding|en> [vɪndɪŋ] SUBST f

1. vinding:

vinding (het vinden)

Finden nt

vinding (ontdekking)

2. vinding (het vinden door redenering):

Findung f

3. vinding (uitdenking, uitvinding):

Fund m

een vinding doen

einen Fund machen

in·die <indie|s> SUBST f

1. indie (platenlabel):

Indie nt

Independentlabel nt

2. indie (filmmaatschappij):

Indie-Filmgesellschaft f

3. indie (song of film):

in·dien [ɪndin] KONJ

wenn

falls

indien al mocht blijken dat …

wenn sich herausstellen sollte, dass …

ein·de <einde|n, einde|s> [ɛində] SUBST nt

1. einde (plaats):

Ende nt

er komt geen einde aan

es nimmt kein Ende

het einde van de weg/van de tafel

das Ende des Weges/des Tisches

dan is het einde zoek

dann gibt es kein Halten mehr

2. einde (moment):

Ende nt

Schluss m

aan het einde van zijn Latijn zijn übtr

mit seinem Latein am Ende sein

tot het bittere einde doorgaan

bis zum bitteren Ende gehen

tegen het einde van de winter

gegen Ende des Winters

tegen [o. bij ] het einde van het jaar

iets ten einde brengen

etw zu Ende bringen

een termijn/een contract loopt ten einde

eine Frist/ein Vertrag läuft ab

tot het einde toe

bis zum Schluss

van het begin tot het einde leugens

von Anfang bis Ende erlogen

ten einde raad zijn

weder aus noch ein wissen

eind goed, al goed Sprichw

Ende gut, alles gut

aan alles komt een einde Sprichw

alles hat einmal ein Ende

3. einde (resultaat):

Ende nt

Ergebnis nt

het einde van de besprekingen was, dat …

das Ergebnis der Besprechungen war, dass …

iets tot een goed einde brengen

etw zu einem guten Abschluss bringen

het einde van het liedje

das Ende vom Lied

het einde! ugs

spitze!

wen·ding <wending|en> [wɛndɪŋ] SUBST f

1. wending (het wenden):

Wendung f

Wenden nt

2. wending (keer dat men, iets (zich) wendt):

Wendung f

Drehung f

3. wending (verandering van richting):

Wendung f

Wende f

zijn leven nam een andere wending

in seinem Leben trat eine Wende ein

een wending ten goede

eine Wendung [o. Wende] zum Guten

een wending ten goede nemen

sich zum Guten wenden

4. wending (zinswending):

Wendung f

zen·ding <zending|en> [zɛndɪŋ] SUBST f

1. zending (het zenden; het gezondene; taak):

Sendung f

zending met aangegeven waarde

2. zending (werkzaamheden van de zendelingen: missie):

Mission f

de uitwendige/inwendige zending

die äußere/innere Mission

Linguatec

Wörterbuch durchsuchen

Niederländisch

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski