Niederländisch » Deutsch

su·per·trein <supertrein|en> [sypərtrɛɪn] SUBST m

over·trek <overtrek|ken> [ovərtrɛk] SUBST nt of m

over·ˈtrek·ken2 <overtrok, h. overtrokken> [ovərtrɛkə(n)] VERB trans

1. overtrekken (bekleden):

2. overtrekken (overdrijven):

woon·ver·trek SUBST nt

woonvertrek → woonkamer

Siehe auch: woonkamer

woon·ka·mer <woonkamer|s> [woŋkamər] SUBST f

over·tre·ding <overtreding|en> [ovərtredɪŋ] SUBST f

2. overtreding jur.:

3. overtreding SPORT:

Foul nt

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski