Übersetzungen für „thermometer“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

ther·mo·me·ter <thermometer|s> [tɛrmometər] SUBST m

thermometer

Thermometer nt

de thermometer aanleggen

Fieber messen

de thermometer daalt/stijgt

das Thermometer fällt/steigt

Beispielsätze für thermometer

de thermometer aanleggen

das Thermometer anlegen

de thermometer daalt/stijgt

das Thermometer fällt/steigt

een thermometer afslaan

ein Thermometer herunterschlagen

de thermometer wijst 90 graden

das Thermometer zeigt 90 Grad (an)

het kwik/de thermometer daalt

die Quecksilbersäule/das Thermometer fällt

de thermometer staat op min 10°

das Thermometer steht auf minus 10°

de thermometer wijst 18 graden Celsius

das Thermometer zeigt 18 Grad Celsius

de thermometer geeft dertig graden aan

das Thermometer gibt dreißig Grad an