Niederländisch » Deutsch

ont·voer·der <ontvoerder|s> [ɔntfurdər] SUBST m

uit·voer·der <uitvoerder|s> [œytfurdər] SUBST m

1. uitvoerder bouww.:

2. uitvoerder (van testament, vonnis):

aan·voer·der <aanvoerder|s> [anvurdər] SUBST m

ac·ti·ve·ren <activeerde, h. geactiveerd> [ɑktiverə(n)] VERB trans

frac·tie·voor·zit·ter <fractievoorzitter|s> [frɑksivorzɪtər] SUBST m

ac·tie·groep <actiegroep|en> [ɑksiɣrup] SUBST m

ver·voer·der <vervoerder|s> [vərvurdər] SUBST m

ge·zag·voer·der <gezagvoerder|s> [ɣəzɑxfurdər] SUBST m

woord·voer·der <woordvoerder|s> [wortfurdər] SUBST m

1. woordvoerder (iem die het woord voert):

2. woordvoerder (iem die namens anderen spreekt):

zaak·voer·der <zaakvoerder|s> [zakfurdər] SUBST m

frac·tie·voor·zit·ster SUBST f

fractievoorzitster weibliche Form von fractievoorzitter

Siehe auch: fractievoorzitter

frac·tie·voor·zit·ter <fractievoorzitter|s> [frɑksivorzɪtər] SUBST m

lijst·aan·voer·der <lijstaanvoerder|s> [lɛistanvurdər] SUBST m

1. lijstaanvoerder (lijsttrekker):

2. lijstaanvoerder (koploper):

ac·tie·co·mi·<actiecomité|s> [ɑksikɔmite] SUBST nt

ac·ti·vis·te SUBST f

activiste weibliche Form von activist

Siehe auch: activist

ac·ti·vist <activist|en> [ɑktivɪst] SUBST m

be·heer·der <beheerder|s> [bəherdər] SUBST m

1. beheerder (exploitant):

ver·eer·der <vereerder|s> [vərerdər] SUBST m

par·keer·der <parkeerder|s> [pɑrkerdər] SUBST m

kam·peer·der <kampeerder|s> [kɑmperdər] SUBST m

stof·feer·der <stoffeerder|s> [stɔferdər] SUBST m

ad·ver·teer·der <adverteerder|s> [ɑtfərterdər] SUBST m


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski