Übersetzungen für „anmeckernd“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

aan·mer·ken <merkte aan, h. aangemerkt> [amɛrkə(n)] VERB trans

1. aanmerken (iets afkeurends zeggen):

aanmerken

einwenden

aanmerken

aussetzen

daar is [o. valt] niets op aan te merken

dagegen ist nichts einzuwenden

hij heeft (vindt) altijd wat op iem/iets aan te merken

er hat immer etw an jdm/etw auszusetzen

2. aanmerken (beschouwen):

aanmerken

betrachten

iets als zijn plicht aanmerken

etw als seine Pflicht betrachten

3. aanmerken (opmerken):

aanmerken

bemerken

daarbij zou ik graag willen aanmerken

dazu möchte ich bemerken

4. aanmerken (aanrekenen):

aanmerken

anrechnen

iem iets positief aanmerken

jdm etw positiv anrechnen

aan·me·ren¹ <meerde aan, h. aangemeerd> [amerə(n)] VERB trans scheepv.

aanmeren

festmachen

aanmeren

vertäuen

aan·me·ten <mat aan, h. aangemeten> [ametə(n)] VERB trans

aanmeten

anmessen

een aangemeten kostuum

ein Maßanzug

een aangemeten kostuum

ein maßgeschneiderter Anzug

zich een beleefde houding aanmeten übtr

sich höflich geben

aan·mel·den¹ <meldde aan, h. aangemeld> [amɛldə(n)] VERB trans

aanmelden

anmelden

zijn komst aanmelden

seinen Besuch ankündigen

zich vrijwillig aanmelden

sich freiwillig melden

aan·men·gen <mengde aan, h. aangemengd> [amɛŋə(n)] VERB trans

aanmengen

anrühren

aan·mer·king <aanmerking|en> [amɛrkɪŋ] SUBST f

1. aanmerking (afkeurende opmerking):

aanmerking

Einwand m

op iets aanmerkingen maken

etw beanstanden

op- of aanmerkingen maken

Einwände vorbringen

2. aanmerking (opmerking):

aanmerking

Bemerkung f

in aanmerking komen

in Betracht kommen

in aanmerking nemen

in Betracht ziehen

het feit in aanmerking genomen dat …

in Anbetracht der Tatsache, dass …

aan·mer·ke·lijk [amɛrkələk] ADJ (tamelijk groot)

aanmerkelijk

merklich

aanmerkelijk

erheblich

aanmerkelijk

wesentlich

aanmerkelijk beter

wesentlich besser

een aanmerkelijk verschil

ein erheblicher Unterschied

aanmerkelijke vorderingen

beachtliche Fortschritte Pl