Niederländisch » Deutsch

bin·nen·vlie·gen <vloog binnen, i. binnengevlogen> [bɪnə(n)vliɣə(n)] VERB intr

blind vlie·gen [blɪntfliɣə(n)] VERB alleen inf.

on·der·lig·gen <lag onder, h. ondergelegen> [ɔndərlɪɣə(n)] VERB intr

1. onderliggen (beneden liggen):

2. onderliggen (onder iem liggen):

3. onderliggen (voor iem onderdoen):

be·drie·gen <bedroog, h. bedrogen> [bədriɣə(n)] VERB trans

2. bedriegen (ontrouw zijn):


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski