Niederländisch » Deutsch

wer·ke·lijk1 [wɛrkələk] ADJ

be·wer·ke·lijk <bewerkelijke, bewerkelijker, bewerkelijkst> [bəwɛrkələk] ADJ

he·li·um [helijʏm] SUBST nt geen Pl

ka·li·um [kalijʏm] SUBST nt geen Pl

be·reid [bərɛit] ADJ

2. bereid (gereedgemaakt):

be·reik [bərɛik] SUBST nt geen Pl

1. bereik (bestreken gebied):

2. bereik (meet-, frequentiegebied):

on·wer·ke·lijk [ɔnwɛrkələk] ADJ

op·mer·ke·lijk <opmerkelijke, opmerkelijker, opmerkelijkst> [ɔpmɛrkələk] ADJ


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski