Übersetzungen für „daling“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

da·ling <daling|en> [dalɪŋ] SUBST f

1. daling:

de daling van de prijs (het naar beneden gaan)

der Preisrückgang

de daling van de prijs (sterk)

der Preissturz

de plotselinge daling van de temperatuur

der Temperatursturz

de daling van een vliegtuig

der Sinkflug

de daling van de zeespiegel

das Sinken des Meeresspiegels

2. daling (helling):

daling

Gefälle nt

3. daling (baisse):

daling

Rückgang m

daling

Abnahme f

een daling van 5 %

ein Rückgang um 5 %

Beispielsätze für daling

een daling van 5 %

ein Rückgang um 5 %

de daling van het geboortecijfer

der Geburtenrückgang

de daling van de prijs (het naar beneden gaan)

der Preisrückgang

de daling van een vliegtuig

der Sinkflug

de daling van de zeespiegel

das Sinken des Meeresspiegels

de daling/een stijging van de omzet

der Umsatzrückgang/eine Umsatzsteigerung

de plotselinge daling van de temperatuur

der Temperatursturz